Interview Jolien van der Kooij
Vandaag op Doodskist.nl: Een interview met Jolien van der Kooij. Anna Speksnijder heeft een gesprek met Jolien bij Matrice Uitvaartbegeleiding in Schiedam.
Wie ben je en wat doe je precies binnen de uitvaartbranche?
Mijn naam is Jolien van der Kooij. Ik ben 58 en ik werk nu 17 jaar in de uitvaartbranche. Ik ben ooit begonnen als uitvaartbegeleidster in De Lier. Inmiddels heb ik een eigen onderneming van waaruit ik les geef aan de opleiding voor uitvaartverzorgers. Ook houd ik mij bezig met advies en coaching, schrijf ik voor ondernemingen in de uitvaartbranche en ben ik freelance uitvaartbegeleidster. Binnen Matrice Uitvaartbegeleiding heb ik een functie als beleidsmedewerkster.
Waar is de interesse voor uitvaart vandaan gekomen?
Ik vind dat altijd zo’n bekend verhaal, want dat hoor ik heel vaak. Bij mij is het de dood van mijn moeder geweest. Ik zeg altijd, mijn moeder heeft mij twee keer geboren doen worden. 58 Jaar geleden fysiek en zo’n 21 jaar geleden voor de tweede keer toen zij zelf is overleden. Hierdoor heb ik zelf mogen ervaren hoe bijzonder de stervenstijd is en hoe het leven zich dan intensiveert. Ik ben gestopt met mijn toenmalige werk in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Ik ben een training stervensbegeleiding gaan volgen en ik merkte toen dat ik meer praktisch werk nodig heb. Uiteindelijk heeft dat geleid tot mijn keuze om uitvaartbegeleider te worden. Dus de voornaamste reden is toch de dood van een ander. Ik weet wel dat ik al mijn leven lang, laat ik niet zeggen gefascineerd ben door de dood, maar wel een zeker gemak heb om er mee om te gaan. Ik heb ook 11 jaar in een hospice gewerkt als vrijwilliger, daar ben ik mee gestopt toen mijn man ziek werd..
Nu is het zo dat jouw man afgelopen september is overleden, zou je daar iets over willen vertellen?
Hij kreeg in 2014 een herseninfarct en een hersenbloeding, toen heeft hij eigenlijk al op het randje van de dood gezweefd. Hij is daarna gaan revalideren. Hij was behoorlijk gehandicapt, halfzijdig verlamd, epilepsie, afasie. Hij kon heel slecht spreken en kon niet op woorden komen. Na zijn revalidatie is hij een tijd goed vooruit gegaan. Hij is thuis gekomen, maar na een tijdje ging het steeds slechter met hem. Ik had een hele intelligente, actieve man. Een man die veel fietste, motor reed, hij leefde bepaald niet het leven van een zestiger.
Hij is, op ons beider verzoek, voor een tweede keer opgenomen in het revalidatiecentrum. Deze keer kreeg hij een perspectief voorgeschoteld waarmee hij met zoveel beperkingen rekening moest houden, dat ik het licht bij hem zag uit gaan. Hij had op andere manieren al een aantal signalen gegeven dat het voor hem eigenlijk niet meer te doen was. Mijn man las alles wat los en vast zat, filosofeerde, noem maar op. Hij kon uiteindelijk niet meer lezen, hij kon ook niet meer zelf ergens naar toe, hij kon niet meer communiceren. Hij kon niet zelf bellen met mensen want hij kon apparaten niet bedienen. En mensen kwamen wel langs, maar hij was enorm afhankelijk van anderen. Toen raakten we in een gesprek waarin ik duidelijk merkte „het hoeft eigenlijk niet meer”. Ik wilde hem die vraag niet direct stellen, dus heb ik hem gevraagd „wat wil je het liefst?” En toen zei hij: „dood”. Dat was al eerder duidelijk geworden, maar nu was het nog stringenter en zijn we er over in gesprek gegaan met veel mensen. Uiteindelijk heeft hij in september via de Levenseindekliniek euthanasie gekregen.
En toen kwam daar de vormgeving van zijn uitvaart..
De vormgeving van de uitvaart hebben wij samen uitgebreid met de kinderen besproken. Jan-Piet kon natuurlijk niet meer zoveel spreken, maar dan keek hij naar mij en dan dacht hij, „nou, zij weet het wel”.
We hebben ooit samen een goede vriendin van mij die overleden was op een takkenbaar gelegd. Dat vond hij toen zo mooi, dat ik zei: ‘’Goh, als het ooit zover voor jou is wil je dan een takkenbaar?’’ „Ja”. Dus ik kwam nu met die takkenbaar en hij keek me aan van, „waar heb je het over?” Dus toen dacht ik: ‘’O wacht even, dat wordt het dus niet.’’ Dus ik heb zelf een kist uitgekozen. Een belangrijke overweging bij het kiezen van de kist, was dat we graag wilden dat de kleinkinderen er op zouden tekenen, om dit vervolgens uit te kunnen breiden zodat alle aanwezigen er op zouden schrijven. Daarnaast vind ik de XiliA een mooie, open kist. Ik wist dat ik hem mooi op zou kunnen baren.
Ja, omdat hij zo laag is..
Ja en dat vind ik fijn, je ziet ook op de foto’s hoe de kleinkinderen er bij staan. Die gingen er echt uit zichzelf naar toe, daar heb ik niks in gestimuleerd. Ze gingen echt kijken van nou, wat is dat? Ze konden uit zichzelf een kusje geven. Wat ik vooral graag wilde is dat ze er vertrouwd mee raakten. Het voordeel met die lage bak was ook dat ze hem meteen zagen liggen, dat vond ik mooi. En nu hadden we ook wel het geluk dat Jan-Piet er goed uit bleef zien, dus dat is wel fijn. Uiteindelijk vind ik het gewoon een fraaie kist, dus het was voor mij vrij helder dat het die zou worden. En zo heb ik natuurlijk ook alle andere besluiten genomen, ik heb van te voren de kaart ontworpen. Twee en een halve week voor de uitvaart had ik de locatie al vastgelegd, we wisten immers wanneer het zou gebeuren.
En heb je de uitvaart zelf geleid?
Nee, ik freelance voor Merel Westermann in Amsterdam en zij heeft op de dag van de uitvaart de regie gehad. Ik heb me in aanloop ernaar toe wel tegen van alles aan bemoeid, op een gegeven moment heb ik een draaiboek gemaakt. Maar op de dag zelf moest ik gewoon weduwe kunnen zijn. Dan moet ik tegen een uitvaartbegeleidster kunnen zeggen, „O, is dat al geregeld?”. Maar het is voor mij wel een deel van het verwerken, ermee bezig zijn, ik vind dat fijn.
Het actief ermee bezig zijn is ook terug te zien in de kist. Ik zie hele mooie tekeningen en teksten van vrienden en familie. Heb je het idee dat dit bijdraagt aan het rouwen?
Weet ik niet. Ik zie wel hoe graag men er bij zat om het te doen. Wat ik belangrijk vind is dat de mensen daardoor dichtbij komen, dus dat hij niet alleen gelaten werd. Naast de kist waren de beelden van zijn leven te zien, ik had ongeveer 130 foto’s geselecteerd die we bij een muziekstuk hebben laten zien. Gedurende de condoleance was er ruimte om iets op de kist te schrijven.
Het is voor mij belangrijk dat een uitvaart licht mag zijn. Na de uitvaart kreeg ik ook veel reacties als: „Het was zo prettig en wat was het licht en liefdevol, er was zelfs humor”. Een vriendin zei tegen mij „ik heb genoten, gewoon genoten’’ En natuurlijk komt dit ook omdat zij minder verdriet had om zijn overlijden, maar ik vind het goed te horen dat deze soort woorden daarin worden gedeeld. Dat zie je ook als mensen zitten te tekenen met een grote grijns. Het is fijn dat men er onderdeel van wordt.